Als leraar of professional die met jongeren werkt, wil je natuurlijk begrijpen hoe ze denken en leren. De theorie van Jean Piaget helpt je daarbij. Hij beschreef hoe kinderen in verschillende fasen van hun leven denken. In dit artikel gaan we in op de laatste fase: de formeel operationele fase. Deze begint rond 11 jaar en is een spannende tijd waarin jongeren leren abstract te denken.

Wat houdt de formeel operationele fase in?

De formeel operationele fase is de laatste stap in Piagets theorie. Tot dit moment leren kinderen vooral door dingen te zien, voelen en doen. Maar vanaf ongeveer 11 jaar verandert dit. Jongeren beginnen na te denken over ideeën en concepten die ze niet kunnen zien of aanraken. Dit noemen we abstract denken.

Ze kunnen bijvoorbeeld nadenken over zaken zoals rechtvaardigheid of vrijheid. Ook worden ze beter in logisch redeneren. Ze kunnen een probleem bekijken en verschillende oplossingen bedenken. Dit maakt ze zelfstandiger in hun denken.

Een voorbeeld hiervan is hoe ze omgaan met wiskunde. Waar jongere kinderen problemen oplossen met blokjes of tekeningen, kunnen ze nu rekenen met letters en formules. Dit helpt hen ook in andere vakken, zoals natuurkunde of filosofie.

Kenmerken van de formeel operationele fase

Deze fase heeft een paar opvallende kenmerken die laten zien hoe jongeren zich cognitief ontwikkelen.

Abstract denken

Jongeren kunnen nadenken over dingen die niet direct tastbaar zijn. Denk aan ethische vragen, zoals “Wat is eerlijkheid?” Ze zijn beter in het begrijpen van verhalen, symbolen en diepere betekenissen.

Problemen systematisch aanpakken

Ze leren logisch denken en werken stap voor stap aan een oplossing. Stel dat ze een puzzel moeten maken, dan proberen ze eerst verschillende strategieën en testen wat werkt.

Zelfreflectie

Jongeren beginnen na te denken over hun eigen gedachten en leerprocessen. Dit heet metacognitie. Ze vragen zich bijvoorbeeld af: “Hoe leer ik het beste?” of “Waarom vind ik dit moeilijk?”

Sterke meningen en idealen

Jongeren ontwikkelen vaak een sterke mening over de wereld. Ze willen praten over onderwerpen zoals klimaatverandering, armoede of gelijkheid.

Hoe kun je dit in de klas gebruiken?

Als leraar kun je deze nieuwe vaardigheden van jongeren gebruiken in je les. Het is een kans om hen uit te dagen en te laten groeien. Hier zijn wat tips:

Stimuleer abstract denken

Geef opdrachten waarbij jongeren hun mening moeten geven of een situatie moeten analyseren. Stel vragen zoals: “Wat denk jij dat er gebeurt als…?” of “Wat is volgens jou een goede oplossing?”

Werk met hypothetische situaties

Laat jongeren nadenken over “wat als”-vragen. Bijvoorbeeld: “Wat als iedereen in Nederland een boom zou planten?” Dit helpt hen om creatief te denken en verbanden te leggen.

Moedig zelfreflectie aan

Help jongeren nadenken over hun leerproces. Laat ze opschrijven hoe ze een probleem hebben opgelost of wat ze anders zouden doen. Dit leert hen niet alleen beter denken, maar ook beter leren.

Omarm idealisme

Jongeren in deze fase hebben vaak veel ideeën over hoe de wereld beter kan. Hoewel deze soms onrealistisch lijken, is het belangrijk om ze serieus te nemen. Dit helpt hen om kritisch te blijven nadenken en geeft hen een gevoel van waarde.

Verschillen tussen jongeren

Niet alle jongeren bereiken deze fase op dezelfde manier of in hetzelfde tempo. Sommigen hebben meer tijd nodig om abstract te leren denken. Anderen hebben misschien moeite om dit soort problemen interessant te vinden.

Dit betekent dat je geduld moet hebben en je lessen moet aanpassen aan de behoefte van je leerlingen. Ook is het belangrijk om abstracte concepten te koppelen aan concrete voorbeelden. Dit maakt het makkelijker te begrijpen.

Waarom is deze fase zo belangrijk?

De formeel operationele fase bereidt jongeren voor op de toekomst. Ze leren zelfstandig nadenken, plannen maken en verbanden leggen. Dit zijn niet alleen vaardigheden voor school, maar ook voor het leven. Denk aan het oplossen van problemen op het werk, het plannen van een project of het nadenken over maatschappelijke kwesties.

Als leraar of professional speel je een grote rol in het ontwikkelen van deze vaardigheden. Door uitdagende opdrachten en ruimte voor discussie help je jongeren om te groeien. Het is een investering in hun toekomst, maar ook een kans om samen na te denken over de wereld.