De eerste twee levensjaren van een kind zijn enorm belangrijk. In deze periode ontwikkelen baby’s zich in razend tempo. Ze leren niet alleen bewegen, maar ook denken. Hoe ze dat doen, is prachtig uitgelegd door Jean Piaget, een beroemde psycholoog.
Hij ontdekte dat baby’s in de zogenaamde sensomotorische fase de wereld leren begrijpen door hun zintuigen en bewegingen. In dit artikel leggen we uit wat deze fase inhoudt, welke stappen baby’s doorlopen en hoe je als professional hierop kunt inspelen.
Wat is de sensomotorische fase?
De sensomotorische fase is de eerste van de vier ontwikkelingsfasen die Piaget beschrijft. Deze fase duurt van de geboorte tot ongeveer twee jaar. In deze periode leren baby’s door te doen. Ze ontdekken de wereld met hun zintuigen (kijken, voelen, horen, proeven en ruiken) en door te bewegen (reiken, grijpen, kruipen, lopen).
Aan het begin van deze fase handelen baby’s vooral reflexmatig. Denk aan het grijpen van een vinger of het zuigen aan een speen. Maar al snel gaan ze dingen bewust doen. Ze beginnen bijvoorbeeld speelgoed te pakken, ermee te schudden en te zien wat er gebeurt. Dit experimenteren vormt de basis voor hun latere manier van denken en leren.
De zes stappen in de sensomotorische fase
Piaget verdeelde deze fase in zes kleine stappen. Elke stap laat zien hoe een baby steeds meer begrijpt en leert.
1. Eenvoudige reflexen (0-1 maand)
In de eerste weken na de geboorte gebruikt een baby vooral reflexen. Zuigen, grijpen en knipperen met de ogen zijn daar voorbeelden van. Deze reflexen helpen een baby om te overleven en de wereld een beetje te begrijpen. Hoewel dit simpel lijkt, zijn deze reflexen de eerste stap naar bewuster gedrag.
2. Primaire circulaire reacties (1-4 maanden)
Hier gaat een baby bewegingen herhalen die fijn aanvoelen. Denk aan het zuigen op een duim. De baby doet dit eerst per ongeluk, maar merkt dat het prettig is en blijft het daarna doen. De bewegingen richten zich vooral op het eigen lichaam.
3. Secundaire circulaire reacties (4-8 maanden)
In deze fase wordt de omgeving interessant. Baby’s leren dat hun acties een reactie kunnen oproepen. Als een baby bijvoorbeeld merkt dat een rammelaar geluid maakt als hij ermee schudt, zal hij dat blijven doen. Dit is het begin van echt leren door te proberen.
4. Coördinatie van secundaire schema’s (8-12 maanden)
Nu gaan baby’s acties combineren om een doel te bereiken. Dit heet doelgericht gedrag. Bijvoorbeeld: een baby schuift een speeltje opzij om bij een ander speeltje te komen. Ook het bekende spelletje kiekeboe wordt leuk, omdat de baby begint te begrijpen dat iets niet weg is, ook al zie je het niet.
5. Tertiaire circulaire reacties (12-18 maanden)
In deze fase worden baby’s echte onderzoekers. Ze proberen verschillende manieren om iets te doen en kijken wat er gebeurt. Een baby laat bijvoorbeeld een lepel expres op de grond vallen om te zien hoe vaak jij hem oppakt. Deze experimenten helpen hen beter te begrijpen hoe dingen werken.
6. Mentale representaties (18-24 maanden)
Nu beginnen baby’s dingen in hun hoofd te bedenken. Ze hoeven niet alles meer meteen uit te proberen, maar kunnen eerst nadenken over wat er zal gebeuren. Dit is ook de fase waarin ze objectpermanentie begrijpen: ze weten nu dat iets blijft bestaan, ook als het uit zicht is. Dat is een belangrijke mijlpaal in hun ontwikkeling.
Waarom is deze fase zo belangrijk?
De sensomotorische fase legt de basis voor alles wat een kind later leert. Het is de tijd waarin baby’s ontdekken hoe hun lichaam werkt en hoe ze invloed kunnen hebben op de wereld. Dit helpt hen om vertrouwen te krijgen in hun eigen kunnen. Ze leren niet alleen nieuwe vaardigheden, maar ontwikkelen ook hun geheugen en probleemoplossend vermogen.
Voor professionals is het belangrijk om te begrijpen hoe kinderen leren in deze fase. Zo kun je activiteiten en spelletjes aanbieden die hun ontwikkeling ondersteunen. Denk aan speelgoed dat geluid maakt, blokken die je kunt stapelen of activiteiten die de zintuigen prikkelen, zoals zandbakken of waterspel.